Wet seksuele misdrijven aangenomen door Eerste Kamer
De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 19 maart over de Wet seksuele misdrijven. Na het debat werd direct over het wetsvoorstel van demissionair minister Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid gestemd. Alleen de FVD-fractie stemde tegen. Met deze wijziging van het Wetboek van Strafrecht wordt de strafrechtelijke aansprakelijkheid geregeld voor verschillende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag die een ernstige aantasting vormen van de lichamelijke en seksuele integriteit, waaronder aanranding en verkrachting, straatintimidatie en sexting.
Tijdens het debat bleek al dat de overgrote meerderheid van de fracties voorstander van het wetsvoorstel was. Wel waren er zorgen over de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid. De capaciteitsproblemen bij zowel de politie als bij het Openbaar Ministerie zouden ervoor kunnen zorgen dat aangiftes van zedendelicten lang op de plank blijven liggen. De minister zei dat het werk dat de zedenrecherche moeten doen is specialistisch, zwaar en vergt ook specifieke mensen. De capaciteit van de zedenrecherche wordt de komende jaren uitgebreid. Het streven is om dit in 2026 gerealiseerd te hebben. Minister Yeşilgöz antwoordde verder dat de komende jaren 250 Officieren van Justitie opgeleid worden. Een deel daarvan zal worden ingezet voor de behandeling van zedendelicten.
Ook vroeg de Kamer aandacht voor definities van bijvoorbeeld verschillende gradaties van schuld en opzet, en de bewijsproblematiek. Met het laatste wordt bedoeld dat de dader moet kunnen aantonen dat het seksuele contact met goedkeuring heeft plaatsgevonden, dus gelijkwaardig en vrijwillig. Over het verschil tussen de verschillende juridische termen zei de minister dat het verschil zit in de mentale houding van de dader. Bij opzet weet de dader dat de wil ontbreekt, of is hij zich daarvan bewust. De schulddader gaat er ten onrechte van uit dat de wil tot seksueel contact er is. Het bewijs is soms lastig te leveren.
Over het wetsvoorstel
Het wetsvoorstel vervangt in Boek 2 Wetboek van Strafrecht de huidige Titel XIV Misdrijven tegen de zeden door een nieuwe Titel XIV Seksuele misdrijven . Met deze nieuwe titel wordt de strafrechtelijke aansprakelijkheid geregeld voor verschillende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag die een ernstige aantasting vormen van de lichamelijke en seksuele integriteit. Hierdoor wordt de omvang van de strafrechtelijke bescherming uitgebreid en gemoderniseerd. Met dit voorstel wordt beschreven welk gedrag onder welke omstandigheden tot strafrechtelijke aansprakelijkheid leidt. Hierbij worden seksuele misdrijven aangemerkt als verschillende gedragingen waarbij er sprake is van onvrijwillig, ongelijkwaardig of ongewenst seksueel contact.
De strafrechtelijke bescherming tegen aanranding en verkrachting, online seksueel misbruik (bijvoorbeeld seksueel getinte opmerkingen via sociale media of het ongewenst sturen van naaktfoto’s en seksfilmpjes) en seksuele intimidatie wordt verruimd. Daarnaast verruimt dit voorstel de mogelijkheden om strafrechtelijk op te treden tegen seksueel getint overlast veroorzakend gedrag door seksuele intimidatie zelfstandig strafbaar te stellen als overtreding tegen de openbare orde. Ook worden de strafmaxima voor bepaalde gedragingen, zoals seksuele misdrijven tegen kinderen, verhoogd.
Tekst en stand van zakenWet seksuele misdrijven
Impressie van het debat
BBB: Zorgen om uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
Senator Marquart Scholtz, die zijn maidenspeech hield, zei dat de BBB op vrijwel alle punten kan instemmen met herziening van de wet. Wel zijn er nog vragen. Zo wees hij erop dat het aan de rechter is om in concrete gevallen het bewijs te beoordelen. De enkele beschuldiging van grensoverschrijdend gedrag heeft immers al grote gevolgen, ook als het uiteindelijk niet tot strafrechtelijke vervolging komt. Marquart Scholtz pleitte daarom voor de inzet van ervaren rechters in deze zaken. De zorgen van de BBB over de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van het wetsvoorstel gaan om een effectieve inzet van de middelen. Hij vroeg wat de gevolgen zijn van de te verwachten toename van zedenzaken. Zijn er genoeg ervaren zedenrechercheurs? Ook de politie heeft capaciteitsproblemen.
De BBB vreest dat grote werklast tot problemen zal kunnen gaan leiden bij het Openbaar Ministerie (OM) en zittende magistratuur. Marquart Scholtz vroeg of de minister kon toezeggen dat OM en zittende magistratuur zo snel mogelijk op sterkte wordt gebracht en wordt uitgebreid. Hij wees verder op de zogeheten ‘normadressatie’, dat wil zeggen degene tot wie de norm zich richt, de verdachte. In dit voorstel wordt ‘hij’ vervangen door ‘degene’ Marquart Scholtz wilde weten voor welk probleem dit een oplossing is. Consistentie is belangrijk, zeker omdat elders in het Wetboek van Strafrecht nog van ‘hij’ wordt gesproken. Kan de minister toezeggen dat er ergens wordt opgenomen dat waar ‘hij’ wordt gebruikt ook iemand van een ander dan het mannelijk geslacht kan worden gelezen, vroeg de BBB-senator. Tot slot vroeg hij of naast de evaluatie van de wet na vijf jaar een tussentijdse evaluatie ook na drie jaar naar de Kamer kan worden gestuurd.
VVD: Warm voorstander
Ook senator Schippers hield haar maidenspeech. Zij dacht dat gelijkwaardigheid al lang geleden was bevochten, maar recent nieuws over misstanden bij bijvoorbeeld studentenverenigingen en de omroepen bewijst het tegendeel. Er zijn altijd mensen die de grens van anderen over gaan, maar Schippers had nooit gedacht op deze grote schaal, en vooral ook niet gedacht dat omstanders niet ingrijpen. Online seksuele misdrijven zijn ingrijpend. Er is geen seksueel contact nodig om grenzen te overschrijden, zei zij. Ze vroeg de minister toe te zeggen dat er adequate straffen komen op het maken van deep fake pornovideo’s en dat deze offline kunnen worden gehaald. Over straatintimidatie zei Schippers dat 81% van de jongvolwassenen in de grote steden aangeeft last te hebben gehad van straatintimidatie. Dat is onaanvaardbaar.
Ook de VVD heeft zorgen over de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de wet. Kan de wet met de door de Tweede Kamer gevraagde extra middelen goed worden uitgevoerd, vroeg zij. Er liggen veel zedenzaken op de plank. Hoe zorgen we dat deze wet goed uitgevoerd kan worden? Er is al een uitbreiding geweest van de capaciteit, maar de uitstroom van personeel is groter dan de instroom. Hoe zorgen we dat er daadwerkelijk meer capaciteit is? Volgens Schippers moet er veel slimmer en creatiever worden geopereerd voor resultaat, zoals digitaliseren, automatiseren en administratie versimpelen. Volgens de VVD is het strafrecht het sluitstuk, het begint in de samenleving. Hoe zorgen we ervoor dat er echt iets gaat veranderen? Hoe ga je bij elkaar vooraf na of je beiden instemt? Op alle fronten is door ons allemaal actie nodig, betoogde Schippers. Het begint bij de opvoeding door de ouders, besloot zij.
GroenLinks-PvdA: Onderscheid tussen schuld en opzet lastig
Senator Veldhoen, sprak mede namens de PvdD en Volt. Volgens haar blijft het onderscheid tussen de zwaarste vorm van de zogeheten onbewuste schuld en de lichtste vorm van opzet lastig. Ten aanzien van onbewuste schuld vroeg Veldhoen wanneer iemand heeft voldaan aan de eis om te checken of de ander instemt. Volgens de minister is het onderscheid afhankelijk van de mentale gesteldheid van de verdachte, zei zij. Maar hoe moet de term weldenkend mens worden ingevuld? Ook wees zij op de verschillen die er bestaan tussen mensen en hoe zij denken over seksualiteit. Wat voor de ene aanvaardbaar is, is dat voor de ander niet. Kunnen wij in deze context iedereen langs dezelfde meetlat leggen, vroeg Veldhoen. Moeten we de rechter niet meer beoordelingsruimte geven?
Seks-chatten wordt nader strafbaar gesteld, maar hoe handhaafbaar is dit? Veldhoen vroeg hoe we tegelijk gaan zorgen voor offline en online weerbaarheid van jongeren? Met het alleen vastleggen in de wet dat iets strafbaar is, ben je er niet, volgens GroenLinks-PvdA. Ook Veldhoen verwees op de aangiftes die lang blijven liggen, mede vanwege capaciteitsprobleem bij de zedenpolitie. Veldhoen vroeg of de minister kon aangeven of die capaciteit voldoende is opgeschaald. Over de straatintimidatie wilde zij weten wie daarmee worden belast, naast de politie ook de buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s). Seksueel geweld laat diepe wonden achter bij de slachtoffers. Seksueel geweld is niet alleen uit te bannen door strafbaar te stellen, daar is meer voor nodig, zei Veldhoen tot besluit.
PVV: Positief, maar had verder mogen gaan
Senator Bezaan zei dat haar fractie in de basis positief tegenover het wetsvoorstel, maar dat het wat de PVV betreft zelfs verder had mogen gaan. Over de evaluatie van het wetsvoorstel vroeg zij of de termijn niet zou kunnen worden vervoegd gezien de ernst van de misdrijven. Nu is sprake van een evaluatie na vijf jaar en een procesevaluatie na een of twee jaar. Bezaan stelde voor om een invoeringstoets te doen na een jaar en de evaluatie na 2,5 jaar. Ook de PVV maakte zich zorgen over de uitvoering vanwege de personeelstekorten bij de politie en het OM. Gloort er hoop aan de horizon, vroeg Bezaan. Verder wees zij op de goede voorlichting en bewustwording die volgens de minister belangrijk zijn. Daarom wordt publiekscommunicatie ontwikkeld. De PVV vindt dit een goede zaak. Bezaan vroeg of de minister kon aangeven of daarbij ook specifiek aandacht wordt gegeven aan voorlichting aan kinderen aangezien dat een belangrijke doelgroep is.
D66: Zorgen om mogelijke onduidelijkheden in de wet
Senator Dittrich, die mede namens OPNL sprak, zei dat hij zelden een wetsvoorstel gezien dat zo grondig is voorbereid, hij complimenteerde de minister daarmee. Volgens hem is het nieuw dat men alert moet zijn op signalen dat de seks ongewild is bij de ander. Wanneer zal de nieuwe normstelling van toepassing zijn, vroeg hij. Tot die tijd worden zaken nog volgens het oude recht bekeken, terwijl van aanranding of verkrachting veel later aangifte wordt gedaan. Wordt in het kader van flankerend beleid met zowel de oude als de nieuwe wet rekening gehouden, wilde Dittrich weten. Volgens hem zal de discussie in een rechtszaak gaan over de vraag of er duidelijke signalen zijn afgegeven dat de seks ongewenst was.
Voorkomen zal moeten worden dat slachtoffers worden geconfronteerd met een sepot of eventueel zelfs vrijspraak. De wettekst moet zo duidelijk mogelijk zijn. Zijn alle varianten tussen een schulddelict en een opzetdelict niet ook een beetje tekentafelmogelijkheden, vroeg Dittrich. Is de werkelijkheid niet anders, mede door bijvoorbeeld drank- en drugsgebruik. Ook wilde hij weten waarom de wetsartikelen niet toepasbaar worden verklaard voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. D66 zou graag zien dat het ook daar van toepassing is. Dittrich zei dat het prima is dat straatintimidatie wordt aangepakt. Hij vroeg zich wel af wat er gebeurt als het slachtoffer de benadering luchthartig oppakt? Waarom zou dan het strafrecht van stal moeten worden gehaald, besloot hij.
CDA: Rechtspraktijk zal ingewikkeld worden
Senator Van Toorenburg zei dat zij de noodzaak om het wetboek op dit onderdeel te moderniseren haar heel duidelijk is gemaakt door nabestaanden van slachtoffers van een zedendelict. Misbruik heeft zoveel verschijningsvormen en het strafrecht wordt hiervoor eindelijk uitgebreid. Een aangifte zal tijd en aandacht vragen en juist hier wringt de schoen, volgens Van Toorenburg. Vanwege het capaciteitsgebrek bij de politie kunnen veel zedendelicten kunnen niet worden opgepakt. Wordt de belofte van extra capaciteit waargemaakt, vroeg zij. Ook wilde ze weten wat de minister gaat doen om te voorkomen dat het slachtoffer het eigen risico moet betalen voor gebruik van de ‘rape kit’ waarmee naar sporen van verkrachting wordt gezocht.
Ook Van Toorenburg sprak haar waardering voor de minister en voor haar voorganger uit. Het is een heel ingewikkelde operatie. Uiteindelijk heeft de discussie die hieraan vooraf is gegaan de wet volgens haar veel beter gemaakt. Maar, zo waarschuwde ze, de rechtspraktijk zal hierna wel ingewikkeld worden. Alle bepalingen zullen zich in de praktijk moeten zetten. Het gaat uiteindelijk om de intentie van de dader, en daarmee wordt een heel andere weg ingeslagen. Net als eerdere sprekers vroeg Van Toorenburg hoe het met de publiekscampagne is. Ze zou heel graag willen dat er meer reuring aan wordt geven. Tot slot zei Van Toorenburg dat deze wet nu gerust in de handen van de rechtspraktijk kan worden gelegd.
JA21: Risico van papieren tijger
Ook senator Van Bijsterveld wees op de afbakening van de twee begrippen schuld en opzet. Waar trekken we de grens? Wanneer is iemand zich onvoldoende bewust van gebrek aan instemming? In hoeverre mag van het slachtoffer verwacht worden dat de instemming wordt duidelijk gemaakt? Het gebruik van de term lichtzinnigheid zonder dit voldoende te definiëren schept onzekerheid. Is de minister het eens dat het aan de rechtgevende macht is om te zorgen voor een goede definitie, vroeg Van Bijsterveld. Ook
JA21 maakt zich zorgen om de capaciteitsproblemen bij de politie. Het risico bestaat dat de wet een papieren tijger wordt als er niet voldoende middelen beschikbaar komen. Het is volgens Van Bijsterveld belangrijk om ook te investeren in niet-strafrechtelijke maatregelen zoals voorlichting. Deze wet is geen heilige graal, zei zij. Ze vroeg de minister waarom straatintimidatie niet wordt gekwalificeerd als een misdrijf in plaats van als een overtreding. Als we een signaal willen afgeven dan streng straffen, zei Van Bijsterveld. Een wet is slechts zo effectief als zijn uitvoerbaarheid in de praktijk.
ChristenUnie: Risico voor een handhavingstekort
Volgens senator Talsma maken plegers van seksuele misdrijven iets stuk wat in wezen niet meer te helen is. In de wet wordt afwisselend van handelingen en handeling gesproken. Talsma vroeg of de minister het met hem eens is dat ook een enkelvoudige handeling strafbaar is. Hij wees erop dat er veel onderdelen zijn die bewezen moeten worden. Voorziet de minister geen bewijsproblemen, vroeg hij. Zijn fractie ziet een levensgroot risico voor een handhavingstekort. De capaciteit van de politie staat de komende jaren onder druk. Talsma vroeg wat de stand van zaken is van de werving en selectie van nieuwe medewerkers. Ook hij was van mening dat het strafrecht alleen onvoldoende is, het is alleen het ultimum remedium, het laatste middel.
Strafrechtelijke vervolging vanwege seksuele misdrijven kan gevolgen hebben voor het verkrijgen van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Kan de minister aangeven of een feit dat al gepleegd is een zelfstandig element is bij de beoordeling of wordt altijd geacht rekening te houden met het element “indien herhaald” en moet de mogelijkheid van een nieuw, mogelijk nog te plegen strafbaar feit meewegen, vroeg Talsma. Tot slot vroeg hij aandacht voor het buitenland, in het geval een dader naar andere landen gaat. Hoe kunnen bestaande waarschuwingssystemen worden ingezet? Ziet de minister nog andere mogelijkheden om misdrijven door Nederlanders in het buitenland tegen te gaan, vroeg hij tot besluit.
SGP: ‘Nee’ is ‘nee’
Net als de ChristenUnie vroeg senator Schalk hoe voorkomen kan worden dat plegers van zedendelicten in andere landen kunnen doorgaan. Dit zou mogelijk zijn vanwege de privacyregels waardoor de Nederlandse politie niet aan andere landen kan doorgeven dat iemand veroordeeld is voor een seksueel misdrijf. Deze wet gaat volgens Schalk van twee delicten naar een ruimer scala waarbij het uitgangspunt is het ontbreken van vrije wil. ‘Nee’ is ‘nee’ en ‘blijf van me af’ is ‘blijf van me af’. Ook als het op afstand is, bijvoorbeeld via webcams. Hij vroeg waarom er bij kinderen een onderscheid is gemaakt tussen kinderen tot 16 jaar en kinderen tot 18 jaar. Waarom niet gewoon de grens van 18 jaar? Het kan niet duidelijk genoeg gemaakt worden: van kinderen blijf je af, aldus Schalk. Ook seksuele intimidatie wordt strafbaar omdat dit wangedrag op grote schaal voorkomt. Hoe komt het toch dat dit wangedrag zo manifest is in onze maatschappij? De SGP meent dat de bittere werkelijkheid van seksuele misdrijven roept om een tegenhanger in de seksuele moraal, besloot Schalk.
SP: Is wetgever voorbereid op nieuwe ontwikkelingen?
Senator Janssen zei dat de wetgever nieuwe grenzen moet stellen die bij de tijd zijn en ook voorbereid zijn op de toekomst. Hij vroeg of het wetsvoorstel ook die toekomsttoets kan doorstaan. Volgens hem zullen we in de toekomst ongetwijfeld weer verrast te worden door dingen die we niet hebben kunnen voorzien. Er moet ook een normatieve werking in de wet zitten voor technologische ontwikkelingen die we nu nog niet kunnen voorzien. Janssen vroeg de minister wat er gebeurt als er voor de invoeringsdatum nog geen nieuw kabinet is. Zijn er dan wel mensen en middelen beschikbaar voor een succesvolle inwerkingtreding van het wetsvoorstel? We kunnen het slachtoffers niet aandoen dat hun aangifte op de plank blijft liggen, aldus Janssen.
FVD: Probleem wordt te veel gejuridificeerd
Volgens senator Dessing is het goed dat het wetsvoorstel de ernst van deze misdrijven wordt onderkend. De wet grijpt echter naar middelen die de balans naar de andere kant doen doorslaan. Seks wordt volgens FVD een handeling die contractueel wordt vastgelegd. Wie garandeert dat een ‘ja’ niet onder druk is gegeven, vroeg hij. Het kan niet de bedoeling zijn dat de dader zo wordt vrijgesteld. Ook Dessing maakte zich zorgen om de capaciteitsproblemen bij de politie en de druk op het justitiële apparaat. Het probleem wordt volgens hem te veel gejuridificeerd. De bescherming van het slachtoffer kan juist worden verminderd, bijvoorbeeld door na eerst ‘ja’ te hebben gezegd, er later van terug te komen, maar dan vast te zitten aan de ‘ja’. De romantiek en de magie worden behoorlijk uit de seks gehaald, zei Dessing. Volgens hem worden met deze wet verwachtingen gewekt die we niet kunnen waarmaken. Wat FVD betreft zou ‘nee’ als uitgangspunt voor strafbaarstelling moeten blijven bestaan.
Beantwoording door de minister
Demissionair minister Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid sprak van een fundamentele herziening. De huidige wet sluit volgens haar niet meer aan bij de opvattingen over seksueel grensoverschrijdend verdrag. Seksueel contact moet altijd gelijkwaardig en vrijwillig zijn. Mensen moeten zich ongehinderd online en offline in het openbaar kunnen begeven.
Over het verschil tussen de juridische termen ‘opzet aanranding’ en ‘opzet verkrachting’ aan de ene kant en ‘schuld aanranding’ en ‘schuld verkrachting’ aan de andere kant zei de minister dat voor beide geldt dat er seksueel contact heeft plaatsgevonden en het dat het tegen de wil van de ander was. Het verschil zit in de mentale houding van de dader. Bij opzet weet de dader dat de wil ontbreekt, of is hij zich daarvan bewust. De schulddader gaat er ten onrechte van uit dat de wil tot seksueel contact er is. Het bewijs is soms lastig te leveren. Dat is een heel gevoelige complexiteit die er al is bij dit soort zaken is. Dat is niet nieuw. Dit zal worden meegenomen in de evaluatie. De term ‘weldenkend’ kan gedifferentieerd worden toegepast, bijvoorbeeld anders voor minder- en meerderjarigen of voor meer of minder verstandelijk beperkten, zei Yeşilgöz.
Bij de werving door de politie wordt gekeken naar andere vormen van instroming bij de recherche. Dat is net als doorstroom vormgegeven in de arbeidsmarktstrategie. Ook is zijinstroom mogelijk bij de zedenrecherche. De krappe arbeidsmarkt maakt het nog steeds ingewikkeld. Het werk dat de zedenrecherche moeten doen is specialistisch, zwaar en vergt ook specifieke mensen. De minister zei dat er 110,3 fte is toegevoegd aan de opsporingscapaciteit. Er is momenteel een kleine onderbezetting van de zedenrecherche, onder andere door pensionering en doorstroom. De capaciteit van de zedenrecherche wordt de komende jaren uitgebreid. Het streven is om dit in 2026 gerealiseerd te hebben.
De verwachting is inderdaad dat de invoering van de wet zal leiden tot een toename van de aangiftes, zei de minister. Aan het Openbaar Ministerie zijn extra middelen structureel toegevoegd voor de benodigde capaciteitsuitbreiding. Deze extra middelen zijn aanvullend op de versterking van het OM die al was gestart. De komende jaren stromen 250 Officieren van Justitie in en worden opgeleid. Een deel daarvan zal worden ingezet voor de behandeling van zedendelicten. De Wet seksuele misdrijven zou per 1 juli kunnen ingaan en met de verwachting dat slachtoffers niet teleurgesteld hoeven te worden.
In reactie op vragen van de Kamer of de evaluatie eerder kan dan na vijf jaar, zei minister Yeşilgöz dat evaluatie na vijf jaar standaard is. Als je dat toch eerder wilt doen, kan de termijn te kort zijn om goed te kunnen zien hoe de wet werkt. Daarom gaat de voorkeur uit naar vijf jaar.
Over de aanpak van deep fake pornovideo’s zei de minister dat forse onvoorwaardelijke taakstraffen al dan niet gecombineerd met celstraffen kunnen worden geëist. Ook wordt in de Strafvorderingsrichtlijn het misbruik van online beeldmateriaal aangepast. Met de Europese Digital Services Act kan er zo snel mogelijk worden opgetreden, ook om video’s offline te kunnen laten halen.